Vandaag wordt glas vooral op basis van soda gemaakt maar in de 13de eeuw werkt onze glazenier met potasrijk glas. Dit komt uit Normandië, lange tijd zowat het belangrijkste productiecentrum van glas. Zo laat koning Filips II van Spanje in de 16de eeuw nog glas overbrengen uit Normandië, omdat dit simpelweg het beste materiaal is om zijn paleis in Madrid mee te beglazen.
Die kwaliteit komt met een prijs. De productiekosten alleen al zijn hoog, vooral omdat de glasovens tot de 17de eeuw met hout in plaats van steenkool worden gestookt. En dan is gekleurd glas ook nog eens extra duur.
Glas gekleurd op basis van ijzer- of koperoxyde valt nog enigszins mee; ijzer en koper kun je vrij letterlijk om de hoek vinden. Voor kobalt moet je al een stuk verder gaan. Dus als de glasblazer zijn zinnen op kobalt heeft gezet, komt er meteen een serieuze transportrekening bij.
De Annunciatie is dus niet alleen kostbaar omwille van het artistieke aspect maar ook omwille van het materiaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het glasraam stukjes gerecycleerd glas terug te vinden zijn. Glazeniers hebben de gewoonte om scherven glas, al dan niet gekleurd of beschilderd, bij te houden. Deze komen goed van pas om beschadigde of verweerde glasramen te herstellen. Zo laat ook De Annunciatie letterlijk een geschiedenis van glas doorheen de eeuwen zien.