Privégebruik
Brabantse ateliers, vooral uit Brussel en Antwerpen, stonden met name in de 15de en 16de eeuw over heel Europa bekend om hun gebeeldhouwde en gepolychromeerde retabels, die massaal werden geëxporteerd, tot in Zuid-Amerika toe. Omvangrijke retabels waren bestemd om in een kerk op een altaar te staan of om ze te bevestigen aan de muur achter een altaar.
Dit is een ‘miniatuurretabel’ in eikenhout. Die kleine, nu eerder zeldzame exemplaren waren meestal bestemd voor privégebruik. De taferelen spelen zich af in een vergulde ‘baldakijnarchitectuur’, met vensterwerk dat aan een ideale kerk doet denken en dat van de drie scènes één groot geheel maakt. Door de opstelling van de beeldjes – in diverse groepjes binnen één vak – creëerde de maker in dat decor een driedimensionaal effect.
Lijden
Links zien we de kruisdraging, met Jezus en de knielende Veronica die met haar later befaamd geworden doek het zweet van zijn bebloede hoofd wist. Jezus’ gezicht oogt meelijwekkend. De twee hebben het gezelschap van twee driftige soldaten, zes omstanders en een veroordeelde misdadiger met een strop om. Uiterst links is een stadspoort te zien. Het hoofdtafereel in het hoge middenvak stelt de kruisiging voor, maar de kruisen van Jezus en de twee misdadigers die samen met hem werden gedood zijn spoorloos. Wel nog te zien zijn Jezus’ leerling Johannes die Maria ondersteunt, de twee andere Maria’s die bij het gebeuren aanwezig waren, vijf soldaten te paard en vooraan rechts één soldaat met een schild. Rechts is de dode Jezus van het (ook hier spoorloze) kruis gehaald; de ladder staat er nog. Zijn lijk wordt vastgehouden en beweend door zijn moeder en enkele naasten.
Linkerluik: kruisdraging - foto Ans Brys
Groepswerk
Doorgaans was een groot retabel in een kerk gesloten en zagen gelovigen de buitenkant van de beschilderde klapluiken, behalve vermoedelijk op zon- en feestdagen. Alleen dan kon je het retabel in zijn volle pracht bewonderen. De luikjes zijn in dit geval spoorloos, net als de beeldjes op de vier zuiltjes aan weerskanten van de drie vakken. Wel bewaard is de opmerkelijke en originele veelkleurigheid, die een indruk geeft van de oorspronkelijke kleurenrijkdom en van de variatie in de personages. Ook de vergulding is gebleven.
Middenluik: kruisiging - foto Ans Brys
Op de kast staat het merkteken van de Brusselse schrijnwerkers. Dat vormde een garantie voor de kwaliteit van de gebruikte materialen en van het geleverde werk. De stijl – beheerste emoties, ingetogenheid – doet denken aan de retabels die kort na 1500 in Brussel werden gemaakt in de stijl van het grote atelier van de familie Borman. De familie Borman was over diverse generaties heen actief en zo succesvol dat onder meer in de jaren 1520 andere ateliers in Brussel en ook in Antwerpen de ‘Bormanstijl’ en -ontwerpen nabootsten. Wie dit retabel heeft vervaardigd, weten we niet. Het is bovendien erg moeilijk om een retabel aan één welbepaalde maker toe te schrijven, al was het maar omdat er bij één werk diverse kunstenaars, ambachtsmensen en zelfs verschillende ateliers betrokken waren: beeldsnijders, schilders, schrijnwerkers. Een retabel was groepswerk, waar het individuele kunstenaarschap, langer dan in de schilder- en beeldhouwkunst, als minder belangrijk werd beschouwd.
Neus voor middeleeuwse kunst
Het retabel is een onderdeel van de grote collectie-Micheli die Fritz Mayer in 1898 in Parijs aankocht bij Marie Micheli. Haar vader, de beeldhouwer en restaurateur Carlo Micheli, had die in de loop van de jaren bijeengebracht en was kort voordien gestorven. Vader Micheli had een neus voor middeleeuwse kunstwerken die veel musea en andere verzamelaars in zijn tijd nog links lieten liggen.
Rechterluik: kruisafname - foto Ans Brys
Specificaties
- Zuid-Nederlands (Jan III Borreman?)
- Passieretabel, 1500-1515
- Eik, hoogte: 88 cm (zijvlakken: 65,2 cm), breedte: 87,5 cm