Kunsthistoricus Max Friedländer moet zich toch even achter de oren hebben gekrabd toen hij hoog op een ladder een paneel inspecteerde op een veiling in Keulen. Een Breugel, daarover waren hij en de veilingcatalogus het eens. Maar welke? Pieter Breugel de Oude of één van zijn schilderende zonen? Correct identificeren was moeilijk, want het raadselachtige werk hing hoog aan de muur en was nauwelijks zichtbaar. Ook het paneel bood weinig aanwijzingen. Die verbijsterende taferelen, monsters, geweld, dat manwijf middenin een vulkanisch landschap.
Een peulschil
Friedländer kende zijn vak, maar zoiets had hij nog niet vaak gezien. Tot zijn grote verbazing mocht hij het schilderij niet aankopen voor het museum in Keulen waar hij werkte. Over naar collega-kunstkenner Fritz Mayer van den Bergh dan maar. De 36-jarige Antwerpenaar stond in de kunstwereld bekend als een specialist in het werk van Breugel. Friedländer tipte Fritz en die kocht het werk via een tussenpersoon voor 488 Belgische frank (nauwelijks 12 euro), een peulschil.
De verloren gewaande Dulle Griet?
De laatste keer dat een schriftelijke bron met zekerheid Dulle Griet vermeldde, was in 1604. Fritz kende deze beschrijving zeer goed, maar zou hij meteen beseft hebben wat hij in handen had? Dulle Griet was al driehonderd jaar zoek. En nu lag er op Fritz’ werktafel een obscuur paneel dat perfect aan de beschrijving voldeed. Niemand wilde het, hij kocht het voor een appel en een ei zonder het gezien te hebben. Het zou toch een al te waanzinnig verhaal zijn dat dit het verloren gewaande meesterwerk van Bruegel is?
De koop van zijn leven
Fritz schreef experts in binnen- en buitenland aan. Ze bogen zich over zijn hypothese, maar durfden zich niet uit te spreken. De zoektocht begon op een dood spoor te lijken. Tot een gezaghebbend kunsttijdschrift twee jaar later het verhaal uit de doeken deed. Drie eeuwen na de laatste vermelding van Dulle Griet, op de drempel van de 20ste eeuw, schoot het Bruegelonderzoek uit de startblokken met een niet aflatende stroom aan publicaties tot gevolg. En Fritz, die bleef verder verzamelen. Hij stierf onverwacht in 1901 na een ruiterongeval. Eén lichtpunt in die tragedie: de koop van zijn leven had hij toen al gedaan en die viel moeilijk te overtreffen.