Fritz Mayer van den Bergh verwierf dit kerstwiegje als onderdeel van de collectie Micheli uit Parijs. Hij deed onderzoek en ontdekte dat het een kerstwiegje was. Voornamelijk in de Lage Landen gebruikten nonnen ze in de kerstperiode om te bidden en te mediteren. De zusters stelden het wiegje op in het koor van hun kerk en legden er een Jezuspop in. Om hun liefde voor het Christuskind aan te wakkeren, schommelden ze het wiegje. Daardoor rinkelden de zilveren belletjes onderaan. Een herinnering aan het engelengezang bij Christus’ geboorte. In dit wiegje lag, onder het rijk geborduurde dekentje, een popje van zilver. Dat is verdwenen. Ook burgers hadden soms kerstwiegjes in huis.
Foto Ans Brys
Bijbelse taferelen
Er bestaan nog zevenentwintig beweegbare kerstwiegjes in de wereld. Dit is wel een van de mooiste. De vergulding en de rijke decoratie benadrukken hoe kostbaar het ensemble is.
Op de smalle zijden van de wieg zijn taferelen geschilderd; de boodschap van de engel aan Maria en het bezoek van de zwangere Maria aan haar nicht Elisabeth, die de moeder zou worden van de profeet Johannes de Doper.
Dit zijn de twee belangrijkste gebeurtenissen in het evangelie vóór de geboorte van Jezus. Bovenaan staan beeldjes van Maria en haar moeder Anna. De vrouwelijke stamboom van Christus krijgt hier alle aandacht.
Inleving
In de late middeleeuwen vond men het erg belangrijk om zich in te leven in religieuze gebeurtenissen. Bijvoorbeeld in de geboorte van Jezus. De ‘Devotio moderna’ ofte ‘Moderne Devotie’, een geestelijke beweging in de late middeleeuwen, moderniseerde het Rooms katholieke geloof in de Lage Landen. Vernieuwend was de gedachte dat de gelovige zelf door persoonlijk gebed, en zonder tussenkomst van kerk of clerus, spiritueel heil kon vinden.
Concrete devotionalia zoals dit kerstwiegje ondersteunden de privé-devotie. Het schommelen van het wiegje en het rinkelen van de belletjes sprak de zintuigen direct aan en maakten de mystieke beleving van de menswording van God tastbaar.
Moederlijke gevoelens
Vooral in vrouwenkloosters werd het gebruik van wiegjes en Jezuspoppetjes aangeraden. Ze boden de doorsnee kloosterlinge de mogelijkheid om zich in te leven in de visioenen van beroemde mystica’s.
Handleidingen voor novicen en nonnen beschreven hoe het Jezuskind in doeken gewikkeld en in de kribbe neergelegd moest worden, hoe ze hem moesten wassen, baden, schommelen en in slaap wiegen, welke liedjes ze voor hem konden zingen en hoe ze met hem konden spelen. In navolging van de Maagd Maria, ontwikkelden ze door die handelingen moederlijke gevoelens.
Binnen en buiten de kloostermuren
Wiegjes werden tijdens de kersttijd in de kloosterkerk of -kapel op het altaar opgesteld. Bij het binnenkomen knielde elke non voor de kribbe, wiegde het Kind en sprak vervolgens de gebeden uit. In deze context was er een duidelijke link met de eucharistieviering. Het lichaam van Christus was letterlijk aanwezig in de kribbe.
Ook buiten de kloostermuren werden Christuswiegjes als rekwisiet gebruikt in geboortespelen en tijdens feesten geïnspireerd door de eredienst. Burgergezinnen zetten van Kerstmis tot Lichtmis kerstwiegjes op een als altaar ingericht dressoir.
Vaak gaven ze familieleden die in het klooster traden een kribbe als geschenk mee. Zusters en begijnen gebruikten Christuswiegjes tijdens het privégebed in hun cel. Christus geboren te laten worden in het eigen hart was het ultieme doel. Het wiegje stond symbool voor hun ontvankelijke ziel die het Jezuskind ontving, koesterde en er tenslotte geestelijk één mee werd.
Specificaties
- Onbekende kunstenaar
- Kerstwiegje, 2de helft 15de eeuw
- Eik, verguld, hoogte: 39,7 cm, breedte: 31,6 cm en diepte: 19,7 cm
- in restauratie