Overslaan en naar de inhoud gaan
Verzoeking Antonius abt, Maerten de Vos foto: Ans Brys

Verzoeking van H. Antonius

Van juli t/m augustus 2013

Fritz Mayer van den Bergh heeft veel stukken aangekocht. Ook objecten die vaak minder aandacht krijgen dan de topwerken uit de collectie. Daarom zet het museum zulke stukken regelmatig in de kijker.

Vanaf 2 juli 2013 komt de Heilige Antonius aan bod in Focus. Antonius is een populaire heilige in de beeldende kunsten, die op verschillende manieren is voorgesteld. Het museum heeft maar liefst vijf schilderijen, maar ook enkele voorwerpen uit de collectie sierkunsten die dit onderwerp verbeelden.

Eén van de pronkstukken is ‘De verzoeking van de Heilige Antonius’ door (de school van) Maerten De Vos. Het schilderij is vorig jaar gerestaureerd.

 

Pestheilige

Antonius is vandaag vooral gekend als de pestheilige. Hij is geboren omstreeks 251 na Christus en bracht een groot deel van zijn leven in afzondering door. Hoewel hij zich aan gebed en contemplatie wijdde, werd hij dikwijls op de proef gesteld door wereldse genoegens. Op 105-jarige leeftijd stierf hij.

Na zijn dood werd Antonius vereerd als kluizenaar en toonbeeld van standvastigheid. Hij geniet het meeste bekendheid als pestheilige. De 14e-eeuwse hospitaalbroeders die de zieken verzorgen, werden zelfs Antonieten genoemd. Maar ook voor andere aandoeningen werd hij aanbeden.       

 

Varken en vuur

Antonius was bijzonder populair in de kunst en is herkenbaar aan een aantal attributen. Het varken is hiervan het meest bekende attribuut. Gezien zijn hoge leeftijd is hij ook dikwijls als oude man afgebeeld. Een verwijzing naar vuur refereert naar hem als genezer van het Antoniusvuur.

De vijf schilderijen uit het Museum Mayer van den Bergh tonen allemaal de Verzoeking van de heilige Antonius. De populaire voorstelling verwijst telkens zeer duidelijk naar Jheronimus Bosch (ca.1450 - 1516), die de thematiek ontwikkelde. Maar de kunstenaars hebben het thema naar hun eigen hand en tijd gezet. Op de kunstvoorwerpen uit de collectie sierkunsten is Antonius afgebeeld in het gezelschap van andere heiligen.

 

Het leven van de heilige Antonius Abt

Antonius bracht een groot deel van zijn leven in afzondering in de woestijn door. Hij wijdde zijn hele leven aan gebed en contemplatie, waarbij hij afzag van alle wereldse genoegens.

Antonius werd omstreeks 251 na Christus geboren in Heracleopolis Magna, in Egypte. Toen hij twintig was stierven zijn beide – rijke – ouders. Volgens Athanasius, bisschop van Alexandrië en leerling en biograaf van Antonius, hoorde hij tijdens een viering een vers uit het evangelie volgens Mattheus: 'Als je volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles wat je bezit en volg mij.' Antonius bracht dit na de dood van zijn ouders in de praktijk, deelde zijn bezittingen uit aan de armen en trok zich terug in de woestijn.

Pieter Huys, De verzoeking van Sint Antonius (1577)

 


Ascese

De eerste 35 jaar woonde hij in een spelonk, niet ver van zijn geboorteplaats. Hierna trok hij verder de woestijn in, en leefde op een berg aan de overkant van de Nijl. Na twintig jaar verliet hij deze berg en vestigde zich aan een oase midden in de woestijn.

Tijdens zijn verblijf in de woestijn ontdekte hij dat iemand hem was voor geweest. Antonius ging op zoek naar deze man, de heilige Paulus van Thebe, en hield met hem lange gesprekken over God en hun geloof.

 

Vader van het kloosterleven

Vele christenen bezochten Antonius in de woestijn. Sommigen vestigden zich in zijn omgeving, anderen keerden terug. Zo ontstond een dorp van kluizenaarswoningen. Hoewel er geen gemeenschappelijke levenswijze was, kregen zij allen geestelijk onderricht van de Heilige Antonius. Hij was geen echte kloosterleider was, maar hij wordt toch de eerste abt, of de vader van het kloosterleven, genoemd.

Antonius stierf op 105-jarige leeftijd en werd – naar eigen instructies – in een anoniem graf begraven. Zo wilde hij voorkomen dat zijn laatste rustplaats een plek voor verering zou worden.

 

Verzoekingen

Antonius wijdde zijn leven aan gebed en contemplatie, waarbij hij afzag van alle wereldse genoegens. Hij leefde op water en brood en vulde zijn dagen met bidden. Toch werd hij herhaaldelijk op de proef gesteld. Hij kreeg zowel verleidelijke als angstaanjagende visioenen. Enerzijds verschenen allerlei monsters en duiveltjes, die hem zowel fysiek als geestelijk kwelden. Ze trokken aan zijn gewaden, beschimpten hem en daagden hem uit. Anderzijds dienden zich allerlei bekoringen aan: er werd muziek gespeeld, pijp en drank werden aangeboden en uiteraard ontbraken ook wellustige vrouwen niet.

 

De overlevering

De rol die de heilige Antonius toebedeeld kreeg, veranderde doorheen de geschiedenis. Hij is vandaag vooral gekend als de pestheilige.

Al tijdens zijn leven was hij een bekend asceet en kluizenaar. Ook de eerste paar honderd jaar na zijn dood diende hij als voorbeeld door zijn heremietenbestaan. Vanaf de vierde eeuw trad hij ook op als beschermheilige voor slagers en mandenmakers.

David Teniers, Verzoeking van Antonius Abt, ca. 1650

Pestheilige

In de Middeleeuwen werd Antonius aangeroepen als beschermheilige tegen verschillende ziektes. De aanbidding van Antonius zou helpen bij de genezing van verschillende huidaandoeningen, waaronder het naar hem genoemde Antoniusvuur. Antoniusvuur kreeg men door het eten van met moederkoorn besmet graan, en zorgde voor verschrikkelijke visioenen. Pas in de 16e eeuw werd de fysieke oorzaak van de ziekte ontdekt.

Vanaf de 14e eeuw dook de pest op in Europa en werd Antonius een pestheilige. De hospitaalbroeders die verpleging verstrekten werden Antonieten genoemd. Ook werd Antonius aangeroepen als beschermheilige voor allerlei vee, en als algemeen bemiddelaar tussen God en de mens.

 

Standvastigheid

Vanaf de 16e eeuw – misschien niet toevallig de periode dat de fysieke oorzaak van verschillende ziektes werd ontdekt – werd Antonius vooral vereerd als voorbeeld van standvastigheid. De beproevingen die hij tijdens zijn kluizenaarsleven overwon, moesten de gelovigen inspireren om te weerstaan aan de liederlijkheden van het aardse bestaan en een goed en godsdienstig leven te leiden.

 

Iconografie

Antonius Abt is te herkennen aan een aantal attributen. Het varken is het meest bekende.

Varken

Antonius wordt vaak afgebeeld in het gezelschap van een varken. In de Middeleeuwen mochten de Antonietenbroeders hun varkens vrij laten rondlopen, als dank voor de verpleging die zij verstrekten. Varkens aten ook het stadsvuil op, waardoor ze ratten – en dus de pest – op afstand hielden.

Antonius Abt wordt ook als pestheilige vereerd, vandaar misschien de link met het varken. Door sommigen werd het varken echter gezien als verwijzing naar vraatzucht - een van de verzoekingen.

 

Staf, klokje, gebedssnoer en boek

Meestal houdt Antonius ook een staf vast die uitloopt op een ‘T’, het zogeheten Antonietenkruis waaraan men ook broeders van die orde kan herkennen. Aan deze gebedsstaf, of aan een koord rond nek of middel, hing vaak een klokje. Ook een gebedssnoer staat symbool voor de contemplatie. Om het gebed en  de studie waaraan Antonius zijn leven wijdde te verbeelden, wordt vaak een bijbel afgebeeld. Het boek is meestal gesloten, maar wordt soms ook opengeslagen weergegeven. 

 

Oude man

Pas toen hij 105 jaar oud was, stierf de Heilige Antonius, op uitzonderlijk hoge leeftijd. Hij werd dan ook meestal als oude man afgebeeld. Hoe Antonius er precies uit zag weten we niet. Wel kunnen we er van uit gaan dat zijn uiterlijk eerder verwilderd moet zijn, gezien zijn leven in de woestijn. Op verschillende voorstellingen wordt hij echter netjes verzorgd en in min of meer contemporaine klederdracht afgebeeld, vaak in een gewaad refererend aan de Antonietenorde, met het ‘T’ monogram.

 

Vuur en demonen

Antonius was de genezer van het Antoniusvuur. In vele voorstellingen vinden we dan ook een verwijzing hiernaar terug: een brandende fakkel, een vuurpot, …

Om de verzoekingen te symboliseren worden dan weer vaak allerlei monstertjes en duivels uitgebeeld. Zij ontsproten vaak aan de fantasie van de kunstenaar en waren waarschijnlijk afbeeldingen van waar men in die tijd bang voor was. Hetzelfde geldt voor de verlokkingen. Ook deze refereren aan de ontstaansperiode van het kunstwerk, en niet aan de periode waarin Antonius leefde.

Dit religieuze thema werd door de picturale invulling vertaald naar de leefwereld van de toeschouwer, om herkenning en inleving makkelijker te maken en de moraliserende boodschap beter over te brengen. Toch was de bedoeling niet enkel moraliserend: de afgebeelde verleidingen en verschrikkingen waren immers ook amusant om naar te kijken.

 

Antonius in Museum Mayer van den Bergh

Het Museum Mayer van den Bergh heeft maar liefst vijf schilderijen, maar ook enkele voorwerpen uit de collectie sierkunsten die voorstellingen van de Heilige Antonius Abt tonen.

Museum Mayer van den Bergh bezit enkele voorstellingen van de Heilige Antonius Abt. Hieronder bevinden zich vijf schilderijen, die allemaal de verzoekingen weergeven. De symboliek die bij en door Jheronimus Bosch (ca.1450 - 1516) ontsprong – de verleidelijke vrouw, dierlijke monsters, … – is terug te vinden in elk werk, zij het vertaald naar de (beeld)taal van de tijd en omgeving van de schilder.

Toch zijn er ook enkele verschillen te zien.

  • In het rotslandschap lijkt de nadruk eerder op het landschap te liggen. De picturale invulling van de verleidingen en uitdagingen is veel minder uitgewerkt.
  • Bij David Teniers lijkt het landschap nauwelijks van belang, en is enkel als omkadering voor de afgebeelde scene. Ook is bij Teniers – die een barokschilder was – de uitdrukking op het gezicht van Antonius het meest sprekend.
  • Qua kleurgebruik staan Maerten De Vos en de Meester van de Heiligenfiguren in contrast met de andere drie meesters. Hun werken zijn fel en kleurrijk, terwijl Teniers, Huys en de anonieme Vlaamse meester zich meer bedienen van sobere bruin- en grijstinten.
  • Opvallend is ook dat enkel De Vos een varken afbeeldt: wilden de andere kunstenaars door het weglaten van dit ‘pestsymbool’ helemaal de nadruk op de verzoekingen leggen?

 

Reliekhouder (15de eeuw)

Zilver, kwartskristal, 9,8 x 2,4 cm

In de zuilvitrine in zaal 1 is een klein reliekhoudertje uit de 15e eeuw te zien, dat relieken zou bevatten van de Heilige Antonius Abt en van de Heilige Sebastiaan. Het bestaat uit een cilindrische koker van kwartskristal, gevat in een zilveren montuur. Boven en onderaan zijn gotische inscripties te vinden.

Onderaan lezen we ‘De Sto Sebastiano’, met op de onderkant zijn symbool: twee gekruiste pijlen. Aan de bovenkant is ‘De Sto Anthonio’ gegraveerd, met op het deksel een Antoniuskruis.

Reliekhoudertjes werden gebruikt om overblijfselen van heiligen te bewaren en te vereren. Er bestond een grote markt voor en handel in deze relikwieën. Over de echtheid ervan bestaat dan ook soms twijfel.

- inv. MMB.0463

Plaquette met Maria met Kind tussen de H.H. Antonius en Hiëronymus en Verrijzenis, ca 1500

Brons, 10,9 x 5,9 cm

Naast het reliekschrijntje in zaal 1 wordt een bronzen plaquette getoond, door Moderno (een goudsmid werkzaam in Noord-Italië en in Rome) vervaardigd tussen 1480 en 1519.

Maria zit met Jezus op schoot, met aan haar voeten twee luitspelende engelen. Ze wordt geflankeerd door de twee beroemdste heremieten uit het christendom. Rechts wordt de Heilige Hiëronymus afgebeeld – te identificeren aan het boek dat hij bij zich heeft, links kunnen we Antonius herkennen aan zijn T-vormige staf. Ook Hiëronymus was een kluizenaar en een zogenaamde kerkvader, en wordt aldus vaker samen met Sint Antonius afgebeeld.

 

Verzoeking van Antonius Abt, ca. 1650

David Teniers II (1610-1690), olieverf op paneel, 26,4 x 36,6 cm

David Teniers II, zoon van David Teniers, was getrouwd met Anna Brueghel en zodoende lid van de Bruegelfamilie. In zijn werk zijn dan ook kenmerkende elementen van de schilderkunst van de Br(u)(e)g(h)els te vinden.

Antonius wordt hier al biddend in zijn grot voorgesteld, waar hij de eerste 35 jaar van zijn kluizenaarsbestaan doorbracht. Hij is omringd door duivelse wezens. Zij hebben kruiken bij, maken muziek en houden hem een pijp voor, allemaal allusies op de zintuiglijke geneugten van het leven. De demon die hem de pijp voorhoudt is waarschijnlijk de duivel zelf in de gedaante van koppelaarster, te herkennen aan de hoorntjes.

De complexe symboliek die Bosch gebruikte, maakte vanaf de late 16e eeuw plaats voor een wildgroei aan eerder suggestieve demonen. Ook Teniers ging hier in mee, maar hield wel vast aan een coherente iconografische code. Zo waren de instrumenten en de pijp die de monstertjes bij hebben voorwerpen uit het dagelijkse leven, en zij konden dus herkend worden door de 17e-eeuwse toeschouwer.

- inv. MMB.0087

David Teniers, Verzoeking van Antonius Abt, ca. 1650


 

Triptiek van de Meester van de Heiligenfiguren

Triptiek met de H.H. Christoffel, Antonius en Hiëronymus, ca 1510-1520 Olieverf op eikenhout, 50,1 x 15,7 cm – zaal 4

Dit drieluik – toegeschreven aan een onbekende Meester van de Heiligenfiguren – toont in totaal vijf heiligen. In het midden zien we de Heilige Christoffel. Aan de linkerkant mediteert de heilige Hiëronymus, met aan de achterkant (niet zichtbaar) Johannes de Doper. Rechts is een afbeelding van Antonius Abt gemaakt, met aan deze achterzijde de heilige Anna-ten-drieën.

Dit werk doet in symboliek erg aan Bosch denken en is waarschijnlijk een van de vroegste navolgingen. Het kopvoetertje, de voorovergebogen naakte persoon uit wiens achterste een bijl komt en het mannetje in het gebroken ei worden bij meerdere navolgers van Bosch afgebeeld. Voor de twee mannen die toekijken en de aap met de vuurpot zijn niet direct Boschiaanse prototypes te vinden. De twee mannen kunnen een zinspeling zijn op twee ‘slechte’ filosofen die Antonius probeerden af te leiden van zijn geloof.

 

Antoniusvuur

De vuurpot van de aap past wel in de Boschiaanse traditie en verwijst wellicht naar het Antoniusvuur. De aap zelf staat dan weer voor ontucht en onkuisheid. Ook in het landschap zelf verwijst de chaos naar de beproevingen die Antonius onderging.

De naakte, badende vrouw en haar gezellin met duivelshorens alluderen op de legende van de duivelskoningin. Op een dag kwam zij met haar gezelschap van mooie jonge dames vlakbij Antonius baden. Antonius kon echter ook aan deze verleiding weerstaan. De jonge vrouw met een krans van groen is waarschijnlijk een prostituee, terwijl de oudere vrouw met de hoorntjes een koppelaarster is. Ook deze symboliek werd voor het eerst door Bosch gebruikt.

- inv. MMB.0024

Triptiek van de Meester van de Heiligenfiguren, ca. 1510-1520

 

Verzoeking van Antonius Abt, 1577

Pieter Huys (ca. 1519 – ca. 1581) Olieverf op eikenhout, 77 x 93,9 cm

Dit werk is één van de vier bekende werken die eigenhandig door Pieter Huys gesigneerd werden. Qua stijl is hij verwant aan Pieter I Bruegel en Jan Mandijn. Ook hij gebruikte Bosch als referentie.

Voor een vervallen hutje bidt Antonius knielend, terwijl hij belaagd wordt door monsters en duivels, en verleid door naakte vrouwen, drank en muziek. Op de achtergrond is een brandende stad te zien.

Ook hier verwijst het vuur waarschijnlijk naar het Antoniusvuur, hoewel het ook een symbool van verwoesting is. De verleidingen die ook hier terugkomen zijn muziek, drank en mooie vrouwen, gelinkt aan het verhaal van de badende duivelskoningin.

Huys schilderde verschillende variaties van dit thema. Begin juni 2013 werd een andere Verzoeking van Sint Antonius van Pieter Huys in de USA geveild voor zo’n 50.000 dollar. 

- inv. MMB.0109

Folio in het Breviarium Mayer van den Bergh, ca. 1500

Perkament, 224 x 160 mm

Folio 397 toont Antonius Abt als oude man, leunend op een T-vormige staf. In zijn linkerhand houdt hij een boek, wat refereert aan zijn leven van gebed als kluizenaar. Rond deze miniatuur zijn weelderige irissen aangebracht, waardoor de afbeelding van de heilige Antonius bijna in het niets verzinkt.

- inv. MMB.0618

Schilderij met Rotslandschap ca. 1600

Anoniem, olieverf op eikenhout, 33,1 x 46,6 cm

Dit anonieme rotslandschap werd omstreeks 1600 geschilderd. De nadruk ligt hier op het fantasierijke landschap, waarin een religieus thema is ondergebracht, en dus niet op de religieuze voorstelling zelf.

Antonius knielt neer en is aan het bidden. Aan een stok in een hoek hangt een belletje. Hij wordt belaagd door verschillende monsters, en ook hier proberen wellustige vrouwen hem te verleiden.

- inv. MMB.0090

 

Schilderij uit de omgeving van Maerten De Vos

Omgeving van Maerten de Vos (1532-1603), Verzoeking van Antonius Abt, ca. 1580-1600 Olieverf op populierenhout, 46,6 x 176 cm

Dit werk is waarschijnlijk het meest kleurrijke en fantasievolle werk uit deze reeks.

 

Een meubelstuk?

Het heeft een minder gebruikelijk formaat – niet hoog maar zeer breed – en is geschilderd op populierenhout, wat er op wijst dat het een (deel van een) meubelstuk is geweest. Wellicht was dit schilderij ooit het deksel van een virginaal. Dit is een soort klavecimbel met rechthoekige kist die ongeveer 170 cm breed is en 45 à 50 cm diep, wat overeenkomt met de afmetingen van het schilderij. Op de binnenkant van het deksel werd meestal een mooi tafereel geschilderd, dat enkel te zien is wanneer het instrument open is en bespeeld wordt. De bekendste klavecimbelbouwers in Antwerpen op het einde van de 16de en het begin van de 17de eeuw behoorden tot de familie Ruckers.

 

Voorstelling

Antonius zit neer onder een boom, met in zijn linkerhand een opengeslagen bijbel en naast hem een gebedsstaf en een varken. Op de voorgrond zien we een vaandel met een eend en de woorden ‘wilt nit mellen’ – dit betekent ‘wilt niet melden’ (dat hij een zondaar is). Het is ook een zinspeling op het Duitse woord voor huwen. De zin komt uit 'De Wellustige Mensch', een gedicht van Jan van den Berghe uit ca. 1551.

Om dit hier te spelen sullen wij niet schromen,
Maer sonder beromen van ons constich voorstellen
Ist dat wij faeijlgeren, wilt ons niet mellen
Als Monus gesellen || maer wilt met ons verduldich || sijn.

De verleidster is hier niet naakt, maar wel prachtig uitgedost in een rijkversierd kleed en ze staat uitdrukkelijk in het midden van het tafereel. Ze draagt echter wel een bloemenkrans, zoals we ook zien bij de Meester van de Heiligenfiguren. Rechts toont zij een vergulde pronkbokaal en links een tazza gevuld met muntstukken: dit zijn de verlokkingen van overwinning en geld.

 

Verschrikking

Enkel een luit en twee trompetten verwijzen naar de muziek. Hybride monsters – half mens, half dier – vliegende duivels, gespietste lichamen, dwergen met grote neuzen, muziekspelende gedrochten, … de verscheidenheid aan verschrikkingen is eindeloos. De invloed van Jheronimus Bosch op dit werk valt niet te ontkennen. Vele elementen gaan terug op het Antonius-drieluik (ca. 1501) van Bosch in het Museu Nacional de Arte Antiga in Lissabon.

Links op de achtergrond staat een brandende kerk met klooster, wat verwijst naar de rol van Antonius als abt. Ook hier zien we vuur: symbool voor verwoesting en een verwijzing naar het Antoniusvuur. Het landschap waarin dit alles zich afspeelt is allerminst afkomstig uit de legende van Sint Antonius. Het is een groene, bosrijke omgeving die enkel als decor dient en niet noodzakelijk een symbolische betekenis heeft.

 

Omgeving Maerten de Vos?

Het stuk is niet gesigneerd maar werd door meerdere auteurs aan Maerten de Vos (1532-1603) zelf of zijn zoon Daniël (1568-1605) toegeschreven. Volgens Armin Zweite, de specialist van Maerten de Vos, sluiten een aantal details een toeschrijving aan Maerten de Vos zelf uit, maar werd het schilderij zeker in zijn onmiddellijke omgeving geschilderd, en mogelijk onder zijn directe leiding. Tal van stilistische elementen wijzen in de richting van het werk van Maerten de Vos.

Zo bijvoorbeeld de vrouwenfiguur in het midden die letterlijk uit een ander schilderij van De Vos komt: Apollo en de muzen. Daar zien we links een jonge vrouw met bloemenkrans op het hoofd, die op een virginaal speelt. Beide vrouwen dragen hetzelfde kleed met opgevulde mouwen, afhangende dubbelmouwen en kwasten aan het bovenkleed. Is het toeval dat de vrouw die aan het virginaal speelt op het ene schilderij een tweede keer voorkomt op het deksel van een virginaal?

Het thema is Maerten de Vos ook niet vreemd. Hij ontwierp meerdere reeksen prenten over eremieten die gegraveerd werden door Jan I (1550-1600) en Raphael I Sadeler (1560-1632). In 1594 schilderde hij een altaarstuk met De Verzoeking van Sint-Antonius voor de Sint-Antoniusbroederschap in de Onze-Lieve-vrouwekerk van Antwerpen. Rond 1600 volgde een altaarstuk voor de Kapel van Sint-Antonius in de Antwerpse Sint-Jacobskerk, waarop afgebeeld staat hoe Sint-Antonius een bezoek brengt aan de eremijt Paulus. Op dit paneel komen trouwens een aantal monstertjes voor die zeer gelijkaardig zijn.

Maar de meest treffende gelijkenis met het schilderij in het Museum Mayer van den Bergh vinden we in een prent van Maerten de Vos, gegraveerd door Jan Baptist Vrints. Sint-Antonius wordt er belaagd door tal van monstertjes waarvan enkele met muziekinstrumenten, en naast hem staat een mooi uitgedoste jonge vrouw met een pronkbeker in de rechterhand en een zak met geld onder de linkerarm. Op de achtergrond staat een klooster in lichterlaaie.

Maerten de Vos is vooral bekend voor grote altaarstukken. Nochtans worden ook nog andere deksels van klavecimbels aan hem toegeschreven. Zo onder meer een deksel van een virginaal geveild in 1998 in Londen, met 'Orpheus speelt voor de dieren'. In 1623 vinden we in de inventaris van een Antwerpse verzameling een verwijzing naar een klavecimbel met ‘steertstuk van Marten De Vos, het vorste en het achterscheel van Daniel de Vos sijn sone’ terug.

Een definitieve toeschrijving van dit stuk, is door het ontbreken van een signatuur niet mogelijk. Maar alles wijst wel in de richting van Maerten de Vos of omgeving.

 

Restauratie

In 2011 -2012 werd dit werk gerestaureerd door Marc Leenaerts in de restauratieateliers van de Musea van de stad Antwerpen. De vorige restauratie dateerde al van 1959 en de vernislaag begon te vergelen. Deze werd verdund waardoor enkele oude ingrepen zichtbaar werden. De zo aan het licht gekomen lacunes werden ingevuld en er werd een nieuwe vernislaag aangebracht. Concreet werden volgende stappen uitgevoerd:

“Verwijderen van het baalkatoen aan de achterzijde.
Verwijderen van de nagels en de uitgedroogde kurk waarmee het werk is ingelijst.
Verwijderen van het oppervlaktevuil aan de voor- en achterzijde met tri-ammonium citraat.
Afdunnen van de vergeelde vernis.
Verwijderen van de oude retouches die niet geïntegreerd zijn.
Plaatsen van een tussenvernis op basis van dammarhars.
Kleine lacunes vullen met krijt / lijm mengsel. 
Basisretouches aanbrengen met acrylverf.
Eindretouches aanbrengen met pigmenten / dammarhars.
Plaatsen van een slotvernis op basis van dammar hars  / schellsol T.
Plaatsen van een zuurvrije vilt in de sponning van de lijst.
Fixeren van het werk in de lijst doormiddel van balsa hout.
Vastzetten van het paneel doormiddel van verende schilderijwervels. 
Aanbrengen van twee platte ophanghaken aan de lijst."

- inv. MMB.0091

 

Antonius in het dagelijkse leven

Vandaag zijn er nog verschillende verwijzingen in ons dagelijkse leven naar de heilige Antonius.

 

Sint-Antoniusstraat

Vlakbij het museum ligt de Sint-Antoniusstraat, waar nog steeds een beeld van de heilige Antonius te zien is met een varkentje.

 

Antoniusfeesten

In een aantal gemeentes worden nog Antoniusfeesten gehouden, waar soms nog varkenskoppen verkocht worden.

 

Jeugdhuis 'La Pulcinella' in de Sint-Antoniusstraat

Meld je aan voor de nieuwsbrief