Edelsmid met roem
Wenzel Jamnitzer (1508-1585) is in de zestiende eeuw de beroemdste goudsmid van Duitsland. Zijn atelier bevindt zich in Nurenberg, een belangrijk centrum voor metaalbewerking. Zijn drie zonen en drie schoonzonen zijn er tewerkgesteld, net als talloze andere meesters en gezellen. Zo kan Jamnitzer aan de grote vraag naar zijn edelsmeedkunsten voldoen. Hij krijgt opdrachten van keizers, vorsten, hooggeplaatste geestelijken, adel en rijke burgerij.
Als veelzijdig vakman maakt hij bekers, bokalen, schalen, kannen en bestek, maar ook tafelklokken, tafelfonteinen, sierkisten en beelden in goud, zilver en andere metalen. Daarnaast vervaardigt hij munten, zegels en plaketten. Ook is Jamnitzer als tekenaar, graveur en etser actief. In 1578 benoemt keizer Rudolf II in Praag hem tot ‘keizerlijk hofgoudsmid’. Dit levert hem een jaarlijks loon op, een uitzonderlijk voorrecht voor een ambachtsman.
Natuur als inspiratie
Zijn roem heeft Jamnitzer te danken aan zijn geheel eigen stijl van goudsmeden. De originaliteit van zijn ontwerpen en de virtuoze techniek bij de uitvoering dwingen overal bewondering af. De natuur vormt steeds een belangrijke inspiratiebron. Jamnitzer ontwikkelt speciale technieken om natuurlijke vormen af te gieten, zoals planten, bloemen, insecten en reptielen. Hij belichaamt zo het ideaal van zijn tijd, waarin kunsten en wetenschappen nauw verweven zijn.
Zijn tijdgenoten eren hem niet alleen als een uitzonderlijke edelsmid, maar ook als geleerde en uitvinder. Jamnitzer ontpopt zich tot vooraanstaand ingenieur avant la lettre. Hij verdiept zich in de nieuwste mathematische en natuurkundige theorieën, schrijft wetenschappelijke traktaten en ontwerpt zelf meetinstrumenten - waaronder de maatstaf uit onze collectie. Op een geschilderd portret van Jamnitzer, gemaakt door Nicolas de Neufchâtel, vinden we het meetinstrument terug. Jamnitzer houdt het in zijn linkerhand.
Zeven metalen
De staf zelf is gegraveerd met maatschalen die het soortelijk gewicht van zeven metalen weergeven: tin, ijzer, koper, zilver, lood, kwikzilver en goud. Door de huls met de namen van de verschillende metalen te verschuiven kan een edelsmid, via een roterende beweging van de staf, de gewichtsverhoudingen tussen de metalen aflezen. Met behulp van maatstaf en passer (op het schilderij in Jamnitzers rechterhand) kan hij het gewicht van hetzelfde ontwerp in verschillende metalen bepalen. Bij het gieten van beelden, zoals de hier afgebeelde Neptunus, kan dit erg nuttig zijn – al is het maar om op voorhand de kostprijs te kunnen bepalen.
Jamnitzer heeft het gebruik van de maatstaf uitvoerig beschreven in een boekje, waarschijnlijk het exemplaar rechts vooraan op het schilderij. Helaas is het in 1945 tijdens de bombardementen op Dresden verloren gegaan.
Veelzijdige Fritz
Jamnitzer verkoopt deze maatstaf in 1565 aan keurvorst August van Saksen, samen met de handgeschreven handleiding, terwijl het instrument eigenlijk voor keizer Maximiliaan II is bestemd. Daarom maakt hij kort na de verkoop nog een exemplaar. Deze tweede, bijna identieke maatstaf bevindt zich nu in het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg.
Fritz Mayer van den Bergh verwerft de staaf, samen met een lederen foedraal, in 1891. Een tussenpersoon koopt het in Milaan voor 400 Belgische franken. De aankoop illustreert Fritz’ veelzijdige verzamelinteresse en zijn fascinatie voor de toegepaste kunsten. Sinds 2023 is de uitzonderlijk goed bewaarde maatstaf erkend als Vlaams topstuk.
Na een bezoekje aan het restauratieatelier is het instrument nu weer helemaal gereinigd. Het zilveren oppervlak en de vergulde delen glanzen terug. Een aangebrachte beschermlaag zorgt ervoor dat corrosie ook in de toekomst geen vat krijgt op het werk.