Overslaan en naar de inhoud gaan

De zoektocht naar Bruegel

In de loop van zijn leven verzamelde Fritz Mayer van den Bergh maar liefst zeven schilderijen en dertig gravures van de Bruegel-familie. Hierdoor speelde hij een belangrijke rol in de herwaardering van deze kunstenaars aan het eind van de 19de eeuw. Hoe kwam hij deze werken op het spoor? Wat wilde hij wel en wat niet in zijn collectie hebben? Het museumarchief geeft antwoord op deze vragen.

Herontdekte kunstenaars

De naam ‘Bruegel’ en zijn varianten ‘Brueghel’ en ‘Breughel’ verwijzen naar een aantal kunstenaars. Allemaal waren ze familie van elkaar. De oudste en ook de bekendste is ongetwijfeld Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525/1530 – 1569). Vader Pieter Bruegel had twee zonen, Jan Brueghel de Oude (1568–1625) en Pieter Brueghel de Jonge (1564–1638), die op hun beurt beroemde schilders werden.

In de 19de eeuw was het werk van Pieter Bruegel de Oude en zijn schilderende familieleden nog niet goed bekend bij het grote publiek. Hun werken bevonden zich vaak in ontoegankelijke privécollecties. Zeker het werk van de ‘oude’ Bruegel werd ook lang niet door iedereen gewaardeerd.

Emil Mayer, de vader van Fritz, kocht twee schilderijen van Jan Brueghel de Oude van zijn oom, de Keulse kunstverzamelaar Anton Joseph Essingh. Fritz was toen nog een kind, maar de aankoop wekte later zijn interesse voor deze kunstenaarsfamilie. Toen hij in 1890 besloot schilderkunst te gaan verzamelen, kocht hij dan ook meteen twee werken die aan de Bruegel-familie waren toegeschreven.

De juiste werken

De eerste twee Bruegel-werken die Fritz in 1891 kocht, zijn tegenwoordig niet meer onder de naam Bruegel in de museumcollectie opgenomen. Een van de schilderijen is een bruiloftsscène op het platteland. Waarschijnlijk gaat het om Boerenbruiloft op een erf, dat na Fritz’ dood werd toegeschreven aan Bruegel-navolger Marten van Cleve.

Het tweede Bruegel-schilderij dat Fritz in 1891 kocht was vermoedelijk een kopie van De kindermoord te Betlehem van Pieter Bruegel de Oude. De tussenpersoon die het schilderij verkocht omschreef het als ‘minschien niet heel goed maar toch heel haandig’. Mogelijk vond Fritz het werk van te lage kwaliteit; er belandde in elk geval geen versie van De kindermoord in de uiteindelijke museumcollectie.

Fritz’ eerste aankoop die tot op vandaag wél als een Bruegel in de museumcollectie zit, is De vlucht naar Egypte van Pieter Brueghel de Jonge. In 1894 stuurde Fritz zijn tussenpersoon Alexander Schnütgen naar Keulen om het werk te kopen, maar een andere verzamelaar bood een hoger bedrag en was hem te snel af. Kennelijk wilde Fritz het erg graag hebben, want hij stuurde Schnütgen achter de verzamelaar aan en kocht het schilderij uiteindelijk voor bijna het dubbele van de oorspronkelijke prijs. Het gaat om een kopie van een schilderij van Pieter Bruegel de Oude dat in het KMSKB in Brussel hangt.
 

Nog in datzelfde jaar kreeg Fritz zijn belangrijkste Bruegel-aankoop in handen. In een catalogus voor een veiling in Keulen viel hem een schilderij op dat aan Pieter Brueghel de Jonge werd toegeschreven. Maar Fritz herkende in de voorstelling een beschrijving door de 17de-eeuwse kunstenaarsbiograaf Karel van Mander. Van Mander besprak daarin De Dulle Griet, een schilderij van Pieter Bruegel de Oude dat op dat moment als verloren werd beschouwd. Voor de bescheiden som van 488 frank kocht hij het werk. (Datzelfde jaar werd een werk van Rubens verkocht voor 45.000 frank!) Hij nam meteen contact op met gerenommeerde kunsthistorici, die hem bevestigden dat het om een authentiek schilderij van Pieter Bruegel de Oude ging. Vandaag de dag is De Dulle Griet nog altijd een topstuk van Museum Mayer van den Bergh!

Naast deze werken kocht Fritz nog vijf andere Bruegels: ‘De 12 Vlaamse Spreekworden’ van Pieter Bruegel de Oude; ‘De Volkstelling te Betlehem’ van Pieter Bruegel de Jonge; ‘Vlaanderse veer op de Schelde, tegenover Antwerpen’, ‘Dorp aan een rivier, met een veer’ en ‘De Aanbidding der Wijzen’ van Jan Brueghel de Oude.

Kunstverzameling in het archief

De archieven geven een goed inzicht in de verzamelpraktijk van Fritz: zo laten brieven zien dat hij uitgebreid onderzoek deed naar de Bruegelwerken die hij wilde kopen of die hij al gekocht had en dat hij op de hoogte was van ontwikkelingen in het kunsthistorische veld. Zo had hij contact met de kunsthistoricus Henri Hymans, die aan het eind van de 19de eeuw gold als dé expert op het gebied van Pieter Bruegel de Oude. Toch leidt het archiefonderzoek ook tot nieuwe vragen. Wat waren Fritz’ overwegingen om bepaalde schilderijen wel of juist niet aan te kopen? Hoe waren deze beslissingen verbonden met de ideeën die Fritz zelf had over Bruegel?

Het archief helpt ons om op een nieuwe manier naar zulke vraagstukken te kijken en brengt ons dichter bij de verzamelaarswereld waarin Fritz op zoek ging naar de Bruegelfamilie.

Meld je aan voor de nieuwsbrief